Van Dale
den·ken1 (onov.ww.)
- het verstand gebruiken, zijn gewaarwordingen ordenen, een oordeel vormen
her·sen·en (de ~ (mv.))
- in de schedelholte gelegen deel van het centrale zenuwstelsel => de grijze cellen
- hersenpan => schedel
as·so·ci·a·tief (bn.)
- door verbinding van bewustzijnsinhouden en verwante voorstellingen gevormd, daarop berustend
di·ver·gent (bn.)
- uiteenlopend <=> convergent
con·ver·gent (bn.)
- (van stralen, lijnen) in een punt samenkomend <=> divergent
per·cep·tie· (de ~ (v.), -tiën/~s)
- waarneming